In de media

In 2018 trokken sommige sectoradviezen de nodige media-aandacht. Daarnaast zocht de raad vorig jaar ook af en toe zelf de publiciteit via diverse persberichten. Ook verstuurden we in 2018 nieuwsbrieven naar onze 3.000 abonnees. Via Twitter stuurden we de nodige berichten naar onze ruim 10.000 volgers.

Raad van Cultuur adviseert quotumom theatersector
minder wit te maken en diverser publiek te trekken

de Volkskrant, 16 februari 2018
Theaterbezoekers zijn vaak vrouw, hoogopgeleid en wit, schrijft de Raad voor Cultuur in zijn advies Over grenzen. Een groot potentieel publiek wordt niet bereikt. Eerder onderzoek wees al uit dat 51 procent van de Nederlandse bevolking geïnteresseerd is in toneel, maar slechts 17 procent daadwerkelijk gaat. Potentiële bezoekers hebben vaak het idee dat theater niets voor hen is: het voelt elitair, het is ingewikkeld en je zit uitsluitend tussen oude mensen. Vooral toneel lijdt onder dit imagoprobleem, aldus de raad.

“Vooral bij cultureel divers publiek bestaat – niet geheel onterecht – het idee dat het theateraanbod niet bij zijn belevingswereld aansluit, vooral is gebaseerd op de westerse canon en wordt gespeeld door witte acteurs.” Om dit te veranderen, zou de theatersector voor en achter de schermen minder wit moeten worden. Ook adviseert de raad om de belangrijkste jeugdgezelschappen dezelfde financiële en artistieke ruimte te geven als reguliere gezelschappen. “Het jeugdtheater verdient meer financiële armslag.”

De raad wijst nadrukkelijk op de verslechterde arbeidsomstandigheden in de sector. Door een betere afstemming van vraag en aanbod, van publiek en producties, zouden instellingen en producenten beter in staat moeten zijn om hun personeel volgens cao te betalen.

De internetstrategie van de NPO is achterhaald,
vindt de Raad voor Cultuur

de Volkskrant, 21 februari 2018
Nederlandse omroepen moeten beter samenwerken om te voorkomen dat ze ten onder gaan in de internationale concurrentiestrijd. Dat betoogt de Raad voor Cultuur, het belangrijkste adviesorgaan van de regering, in een rapport dat vandaag verschijnt. “We zien een versplinterde sector”, schrijft de raad. Terwijl nationale omroepen en producenten vechten om lijfsbehoud, kijkers en marktaandeel, hebben ze te weinig oog voor bredere, internationale ontwikkelingen: Amerikaanse technologiebedrijven slokken steeds meer kijktijd en advertentie-inkomsten op.

In Hilversum woedt al jaren strijd tussen het bestuursorgaan NPO en individuele omroepen over het plaatsen van filmpjes en programma’s op YouTube en Facebook. De NPO staat relatief weinig toe, onder meer omdat de omroep een succes wil maken van het platform NPO Start. Die strategie, exclusief gericht op eigen kanalen, “is niet meer houdbaar en gebaseerd op achterhaalde ideeën”, vindt de raad.

“De NPO moet niet in een achterhoedegevecht verzanden”, zegt Jeroen Bartelse, directeur van de Raad voor Cultuur. “Het is van groot belang dat de publieke omroep gaat samenwerken met grote spelers als YouTube en Facebook, omdat die veel publiek trekken. De NPO moet daar zijn waar de kijker is, met herkenbare publieke programma’s, zo zichtbaar en toegankelijk mogelijk.

Raad voor Cultuur: leg Netflix, Facebook en YouTube heffing op

NRC, 21 februari 2018
Het Nederlandse kabinet moet Netflix, YouTube, Facebook en andere ‘superplatforms’ dwingen te investeren in de audiovisuele sector in Nederland. Anders dreigt verschraling van programma’s met grote maatschappelijke waarde. Net als in Duitsland en Frankrijk moet de regering een heffing instellen van enkele procenten op de omzet die de grote distributeurs halen in Nederland. En er moeten quota komen voor Nederlandse producties op Netflix en in bioscopen. Alle Nederlandse omroepen moeten verder samenwerken in één online-videodienst.

“De groeiende aanwezigheid en invloed van grote buitenlandse partijen, met voornamelijk internationale content, brengen de levensvatbaarheid van de Nederlandse audiovisuele sector in gevaar”, stelt de raad. Wie minder kijkers bereikt, is minder interessant voor adverteerders en heeft minder maatschappelijke impact. “Bedrijven als Netflix en Amazon zijn commercieel ingesteld; je kunt niet van ze verwachten dat zij uit commerciële overwegingen cultureel waardevolle, maar weinig bekeken Nederlandstalige films of nieuws in de catalogus opnemen.”

YouTube en Facebook zijn volgens de raad geen kanalen voor objectieve nieuwsvoorziening, “getuige de discussies over trollen en fake news en de algoritmen die zorgen dat je ziet wat je wilt zien.” Buitenlandse platforms houden “te weinig rekening met de maatschappelijke setting van Nederland”.

In het advies pleit de raad ook voor meer samenwerking in de audiovisuele sector. Bijvoorbeeld op het gebied van video on demand, want de consument wil slechts voor een ‘beperkt aantal’ diensten betalen, denkt de raad. “Het aanbod raakt steeds meer versplinterd. Geen partij achter de dijken beschikt over de schaalgrootte, catalogus, gebruiksgemak en marketingkracht van de buitenlandse platforms.”

Borgen envy: Dutch look to emulate Danish TV success

The Guardian, 22 februari 2018
First there was Scandi noir. Then gritty French crime dramas. It seems even Belgium has got in on the act. Now, the Dutch are fighting back.

Unloved and uncelebrated, the small screen industry in the Netherlands has been screaming out for help as its European competitors soaked up the international plaudits. Meanwhile, its home audience has increasingly turned to English language shows rather than the local fare.

But on Thursday the Dutch Council of Culture responded with a plan.

In a recommendation to which the Dutch government is obliged to respond, it said: “Production costs per delivery have been increased and fewer series are made with the same total budget. This step, in combination with the use of its own signature – the Scandinavian atmosphere – has resulted in great international successes for Danish (and also Swedish) series. Borgen, The Killing and The Bridge are the best-known examples of this.”

The advisory body suggested that the big streaming services – in particular Netflix and Amazon prime – be forced to ensure 15 percent of their library of films and programmes are made up Dutch productions.

Quotas of Dutch language productions should also be applied to cinemas, it said – a protectionist move pioneered by the French. And the council said a levy of up to 5 percent of profits should be applied to the streaming sites to be collected in a Dutch ‘audiovisual’ fund to help the makers of homegrown programmes emulate the success of their European counterparts. The draining of TV advertising money by technology multinationals such as Google and Facebook has become an existential problem, the council said.

Like the Danish, an ambassador for Dutch TV should also be schmoozing with the executives of Netflix and other streaming services, to promote products from the Netherlands, the council suggested.

Museumcollecties zijn de dupe van de blockbusters

NRC, 12 april 2018
Het publieke succes van musea eet ze van binnenuit leeg. De nadruk op blockbusters betekent minder geld en aandacht voor collectiebeheer. Ook is er vaak onvoldoende budget voor het uitbreiden van die collectie. Daar komt bij dat het organiseren van blockbusters duur is: de kosten van het ontvangen van bezoekers, transport, verzekeringen, beveiliging, schoonmaak en slijtage van het gebouw zijn hoog.

Dat schrijft de Raad voor Cultuur in het deze donderdag verschenen sectoradvies Musea, dat de titel In wankel evenwicht heeft gekregen. Volgens het advies is bij musea de afgelopen jaren “onder maatschappelijke druk te veel het accent op (grote) tentoonstellingen en bezoekcijfers komen te liggen”. Tegelijk worden musea geacht het erfgoed te koesteren, “maar het beheer van collecties is een taak van de lange adem die veel geld kost en weinig aandacht oplevert”.

De knelpunten doen zich het meest urgent voor bij middelgrote en kleinere musea: “Er is een spanningsveld tussen de vlaggenschepen van de Nederlandse museumwereld en de vele musea die op lokaal niveau van grote betekenis zijn, maar met minimale middelen moeten opereren.” Nieuwe aankopen zijn voor zulke musea vaak lastig, omdat fondsen slechts een bijdrage aan de aankoopsom leveren, en zij zelf de rest moeten aanvullen.

Omdat het “niet alleen moet gaan om hoeveel mensen je wilt bereiken, maar vooral om wie je wilt bereiken”, moeten subsidieverlenende overheden “musea de ruimte geven om nieuwe publieksgroepen aan te trekken, ook als dat veel inspanning vergt en niet per se zorgt voor stijgende bezoekersaantallen”. Ook wordt aangeraden om bij opleidingsplekken voor jonge conservatoren “speciale aandacht te besteden aan conservatoren met een migratieachtergrond”.

Raad voor Cultuur wil korte aanrijtijd tot bieb

Dagblad van het Noorden, 20 april 2018
De letterensector in Nederland krabbelt op na de crisisjaren, maar kampt met een fundamenteel probleem. Er zijn domweg steeds minder mensen die lezen. “Op termijn kan dit niet goed blijven gaan”, waarschuwt de Raad voor Cultuur in zijn advies. “Er worden al veel leesbevorderingsinitiatieven ontplooid, maar de effectiviteit ervan blijft vooralsnog, gelet op het dalende aantal vrijetijdslezers, achter bij de doelstellingen.”

De raad constateert dat ‘de culturele diversiteit van het boekenaanbod nog altijd achterblijft bij die van de bevolking’. Onder meer uitgevers zouden hier alert op moeten zijn als ze besluiten boeken uit te geven of met auteurs in zee te gaan “Daar staat tegenover dat we met genoegen constateren hoe spoken word en poetry slam zich tot volwaardige literaire genres ontwikkelen.”

Ander punt van zorg is de toegang tot ‘kennisbronnen’, waar iets anders mee wordt bedoeld dan het internet. “De aanrijtijd tot boekhandels en bibliotheken zou nergens in Nederland groter mogen zijn dan de aanrijtijd tot een bakker of supermarkt. Kennis, informatie en de schone letteren vormen net zo goed een eerste levensbehoefte: voedsel voor de geest.”

De raad noemt een fijnmazig netwerk van boekhandels en bibliotheken cruciaal. Dat leidt tot het advies om te onderzoeken hoe het vestigingsklimaat van ‘winkels met een cultureel profiel’ bevorderd kan worden. “Deze winkels zouden een prominente rol kunnen spelen als plek om te lezen en te ontmoeten.”

Raad voor Cultuur: dans moet toegankelijker en diverser

NRC, 1 juni 2018
De pluriformiteit, toegankelijkheid en zichtbaarheid van het dansaanbod moeten beter, stelt de Raad voor Cultuur in een advies over de danssector. Die is klein van omvang, stelt de raad, “maar daarbinnen tekent zich een grote rijkdom af aan vormen en stijlen. Ook constateert de raad “liefde voor dans van de Nederlandse bevolking”. Maar het probleem is dat die liefde “vreemd genoeg, relatief weinig wordt vertaald in bezoek aan dansvoorstellingen op podia en festivals of op locatie”.

Om de pluriformiteit te bevorderen zouden gezelschappen en productiehuizen vaker andersoortige makers kansen moeten geven, zoals “makers met een cultureel diverse achtergrond, makers afkomstig van mbo-opleidingen, makers die dans combineren met andere kunstdisciplines, makers die nieuwe presentatievormen ontwikkelen”. De minister wordt gevraagd om nieuw beleid te ontwikkelen met subsidie op maat, waarbij gezelschappen en makers “al naargelang hun profiel en ambitie” extra geld kunnen aanvragen voor specifieke taken.

Een probleem is dat de danssector een “relatief hoog instapniveau” heeft, terwijl “een brede laag aan toegankelijk aanbod ontbreekt”. Daarom pleit de raad voor op de regio afgestemde voorstellingen.

Heel Holland danst, maar veel te weinig mensen
gaan ervoor naar de schouwburg

De Volkskrant, 1 juni 2018
Om dans als podiumkunst in Nederland populairder te maken, moet die zien af te komen van zijn (onterechte) ingewikkelde imago. Hiervoor zijn genoeg mogelijkheden, constateert de Raad voor Cultuur in het sectoradvies ‘Dans’, na ‘Muziek’ en ‘Theater’ de derde deelanalyse van de podiumkunstensector.

Een van de opvallendste aanbevelingen is dat de banden tussen de (gesubsidieerde) podiumdans en entertainmentindustrie, zorgsector, amateurkunst en sportscholen moeten worden versterkt. Want hoewel in die laatste vier domeinen een almaar groeiende groep ‘dansminnende’ Nederlanders zich bezighoudt met dans en beweging, zetten slechts weinigen de stap naar de schouwburg.

In sportscholen en danscentra werken zich wekelijks talloze Nederlanders in het zweet, en ook in ouderenzorg, onderwijs en sport geldt dans als preventiemiddel. Maar waar in 2013 45 procent van de bevolking aangaf min of meer in dans geïnteresseerd te zijn, kocht slechts 9 procent een kaartje. De raad becijfert een niet aangeboord publiekspotentieel van liefst 6,2 miljoen mensen. Anders gezegd: ‘Heel Holland danst’, maar van ‘Heel Holland kijkt’ is allerminst sprake.

Daarnaast moeten vrije producenten (die voorstellingen maken zonder subsidie, zoals cabaret en musicals) worden uitgedaagd dansproducties uit te brengen. Daar mag subsidiegeld aan worden besteed. Landelijke subsidie gaat nu grotendeels naar een paar gezelschappen, een groep onafhankelijk opererende dansmakers en wat jong talent. Hun aanbod is te weinig afgestemd op een breed publiek in de regio. Ook op scholen moet dans weer worden beoefend. Educatie en participatie vallen nu vaak buiten de subsidievoorwaarden.