In de media

In 2019 trokken diverse adviezen de nodige media-aandacht. Daarnaast zocht de raad vorig jaar ook af en toe zelf de publiciteit via diverse persberichten. Ook verstuurden we in 2019 digitale nieuwsbrieven naar onze 3.000 abonnees. Via Twitter stuurden we de nodige berichten naar onze ruim 10.000 volgers.

Raad voor Cultuur: ontwikkeling van musicals staat stil

Het Parool, 16 januari 2019
Onder de titel ‘Later is allang begonnen’ heeft de Raad voor Cultuur advies uitgebracht aan de regering en het parlement over de toekomst van het muziektheater. Het kan allemaal wel wat origineler, vindt de raad, de ontwikkeling van musicals staat nu stil.

Het advies, vernoemd naar een liedtitel van Harrie Jekkers/Klein Orkest, moet een van de bouwstenen zijn van het cultuurbeleid vanaf 2021. De Raad voor Cultuur heeft in zijn advies duidelijk rekening gehouden met de gunstige economische conjunctuur, want vrijwel alle adviezen gaan in de richting van een ruimhartiger financiële opstelling van de overheid.

Niet alleen geld, maar ook een andere houding van de overheid moet het klimaat voor opera, muziektheater en musical verbeteren. De raad heeft onder meer kritiek op de maakdwang voor meerjarig gesubsidieerde ensembles en het gebrek aan maatwerk in subsidiëring.

Populaire films of boeken
Ook hekelt de raad de nadrukkelijke focus in subsidiëring op productie en presentatie, ten koste van andere factoren die de kwaliteit van het kunstlandschap kunnen vergroten, zoals educatie, talentontwikkeling, publieksontwikkeling en eerlijke bedrijfsvoering. Er is tevens kritiek op de onevenredige nadruk in het huidige stelsel op kunst- en cultuuraanbod voor een hoogopgeleid, stedelijk, van oorsprong westers publiek. De aanbevelingen die de raad doet ten aanzien van opera en muziektheater moeten deze knelpunten oplossen.

Musical, een genre dat nog weleens klaagt over de neerbuigende houding van ‘hogere’ kunstbroeders, krijgt opvallend veel aandacht in het advies van de raad. Het publiek groeit elk jaar. Met 2,3 miljoen bezoekers trok musical in 2017 vier keer zoveel bezoekers als opera en muziektheater samen en overtrof het ruimschoots het aantal toneelbezoekers. Toch is de raad niet tevreden met het aanbod, dat voor een groot deel bestaat uit succestitels die uit het buitenland zijn overgenomen, aangevuld met een handvol oorspronkelijk Nederlandse producties.

Geen ruimte voor experiment
Uit financiële zorgen wordt vaak gegrepen naar bestaande liedjes of verhalen uit films of populaire boeken. De raad betreurt het gebrek aan originaliteit: ‘De ontwikkeling van de musical in Nederland staat in artistiek opzicht nagenoeg stil.’

De glorietijd van originele musicals, van onder meer Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink, Jos Brink en Ivo de Wijs, had volgens de raad grotendeels met subsidie van het rijk te maken. Tegenwoordig wordt de financiering van musical aan de markt overgelaten en is er vrijwel geen ruimte om te experimenteren met vorm en inhoud, nieuwe invloeden als urban dance en spoken word, en het bieden van kansen aan nieuwe componisten en schrijvers.

Raad voor Cultuur: kunstsector moet diverser Raad wil ook betere betaling kunstenaars

De Volkskrant, 12 april 2019

De culturele instellingen die door het Rijk worden gesubsidieerd, moeten een diverser publiek trekken. Deze sector is nu voor bepaalde groepen niet aantrekkelijk. Culturele instellingen zouden meer kunstenaars met andere achtergronden moeten aantrekken. Hun besturen moeten ook diverser van samenstelling worden, zodat beter wordt gezien welk publiek niet wordt bereikt. Naleving hiervan kan een subsidievoorwaarde worden.

Dit staat in het advies ‘Cultuur dichtbij, dicht bij cultuur’ dat de Raad voor Cultuur donderdag heeft aangeboden aan minister Ingrid van Engelshoven van Cultuur (D66). De Raad schetst daarin wat er in grote lijnen zou moeten veranderen in de culturele sector voor de periode 2021 – 2024. De minister zal met een reactie op het advies komen, waarna een debat hierover volgt in de Tweede Kamer. Welke instellingen precies subsidie van het Rijk krijgen, wordt pas volgend jaar bepaald. Nu zijn dat er circa negentig, van het Rijksmuseum tot de Nederlandse Reisopera.

Naar het advies van de Raad was uitgekeken, omdat vier jaar geleden besloten was niets aan het rijkssubsidiesysteem te veranderen. Na de zware bezuinigingen op cultuur van het eerste kabinet-Rutte (2010 – 2012) vond de politiek het prudent om de sector met rust te laten. De Raad voor Cultuur vindt het nu evenwel tijd voor een ‘herziening’.

Zo vindt de Raad dat kunstenaars beter moeten worden betaald in de cultuursector. Uit rapporten was gebleken dat zij relatief gezien tot de slechtst betaalden in Nederland horen. Daarna is er een richtlijn opgesteld die de beloningen op de culturele arbeidsmarkt moet verbeteren. Naleving van deze ‘Fair Practice Code’ moet ook onderdeel worden van de subsidievoorwaarden van het Rijk, stelt de Raad nu voor. Omdat dit extra geld kost, dient het cultuurbudget structureel te worden verhoogd met 15 miljoen euro. Gebeurt dit niet, dan moet er, aldus het advies, geld voor worden gevonden binnen de cultuurbegroting van het Rijk.

De Raad pleit ook voor meer aandacht voor cultuur in de regio. Vorig jaar hebben voor het eerst vijftien stedelijke regio’s plannen ingediend bij de minister voor het versterken van de cultuur in hun gebied. De Raad vindt dat elf daarvan levenskrachtig zijn en stelt voor dat maximaal 75 culturele instellingen en 15 festivals uit deze regio’s voortaan rijkssubsidie moeten krijgen. Voorwaarde is wel dat zij eveneens bijdragen blijven ontvangen van gemeente of provincie en dat zij toonaangevend zijn, ook buiten de eigen regio.

De topinstellingen die rijkssubsidie ontvangen, zouden hiervoor niet meer elke vier jaar plannen hoeven in te dienen, maar slechts om de acht jaar. Het huidige kabinet trekt vanaf 2020 structureel 80 miljoen euro extra uit voor cultuur. Te weinig, aldus de raad; er is een ‘substantiële additionele investering’ nodig.

Cultuurraad: Geld naar festivals en mode

Trouw, 11 april 2019

Er moet meer geld naar kunst voor een breed publiek, vindt de Raad voor Cultuur, maar niet ten koste van traditionele kunst. Moderne cultuurgenres zoals popmuziek, mode, design, e-culture, urban arts en musical moeten ook in aanmerking komen voor langdurige subsidie van het Rijk. Die moet niet meer alleen zijn weggelegd voor de traditionele kunst van orkesten en theater- en dansgezelschappen.

Deze wijziging van het subsidiestelsel adviseert de Raad voor Cultuur aan minister Ingrid van Engelshoven (D66) van cultuur. Het vierjaarlijkse advies van de raad, het belangrijkste adviesorgaan op het gebied van cultuur, wordt doorgaans, voor zover het budget het toelaat, overgenomen. Als de minister en de Tweede Kamer ermee instemmen, kunnen kunstinstellingen volgend jaar volgens deze lijnen subsidie aanvragen voor de periode 2021 – 2024.

Vernieuwing van het stelsel van kunstsubsidies wordt al lange tijd bepleit. Het culturele leven in Nederland is immers veel rijker dan alleen die traditionele canon die alle subsidie vangt, zoals het Concertgebouworkest, het Holland Festival en het Nationale Theater. In het advies ‘Cultuur dichtbij, dicht bij cultuur’ geeft de Raad voor Cultuur deze wens gestalte door uitbreiding van de BIS (de culturele basisinfrastructuur). Wie daarin zit, krijgt voor vier jaar rijkssubsidie.

Nu wil de raad bijvoorbeeld dat behalve de orkesten in de BIS ook maximaal elf ensembles of koren voor vier jaar subsidie kunnen krijgen, bijvoorbeeld barok-, moderne of crossover-ensembles. Ook moet er ruimte zijn voor alle mogelijke vormen van podiumkunsten, in plaats van alleen dans, opera of theater. Verder wil de raad dat er subsidie komt voor maximaal 22 festivals. Festivals zijn bij uitstek een plek waar nieuwe kunstvormen worden gepresenteerd en waar een divers publiek is te vinden.

Door niet alleen de culturele canon te subsidiëren, maar allerlei vormen van kunst die nu opkomen, hoopt de raad een diverser publiek te trekken dan de witte, oudere hoogopgeleiden, die nu het meest van subsidies profiteren. Daarvoor hoopt hij ook op medewerking van elf stedelijke regio’s die kunstenaars en publiek in hun gebied bij elkaar moeten brengen. Volgens voorzitter van de Raad voor Cultuur Marijke van Hees hebben regio’s daar al goede plannen voor ingebracht. “Ik merk daar veel enthousiasme voor.”

Het advies ademt een positieve sfeer. Nu het kille kunstklimaat, dat ontstond toen staatssecretaris Halbe Zijlstra (VVD) tussen 2010 en 2012 200 miljoen bezuinigde op cultuur, voorbij is, doet de raad allerlei voorstellen om de positie van kunstenaars te verbeteren. Niet alleen kan er weer geld naar de ontwikkeling van jonge talenten, ook oudere kunstenaars moeten zich verder kunnen ontwikkelen. Ook hoeven de traditionele kunstinstellingen als orkesten niet te vrezen dat zij erop achteruit gaan doordat er geld gaat naar nieuwe kunstvormen, zegt Van Hees. “De instellingen die nu in de BIS zitten, zijn veilig. Misschien dat de genreverrijking later consequenties heeft, maar nu gaat het alleen om verbreding van het aanbod.”

Dat is mogelijk omdat minister Van Engelshoven structureel 80 miljoen euro extra aan cultuur besteedt. Van Hees: “Onze voorstellen blijven daarbinnen”. Op de lange termijn moet er wel meer geld naar cultuur, bepleit de raad, om de vitaliteit van cultuur te garanderen en om artiesten en kunstenaars fatsoenlijk te kunnen betalen.

De raad stelt voor om 15 musea zonder rijkscollectie, maar van nationaal belang te subsidiëren uit de BIS. De raad heeft een voorkeur voor musea met moderne kunst. Namen worden in het advies niet genoemd, maar te denken valt aan het Bonnefantenmuseum in Maastricht, het Gronings Museum of de Fundatie in Zwolle. Die musea zouden 250.000 euro moeten krijgen voor het trekken van publiek door tentoonstellingen en dergelijke.

Als voorwaarde voor het krijgen van subsidie moet een instelling fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden zoals cao-lonen, hanteren. Die zijn er lang niet overal, bovendien werken de meeste kunstenaars als zzp’er. In de cultuursector is daarom een fair practice code opgesteld, die regels voor een eerlijke beloning geeft. Van Hees: “Op dit moment is hanteren van die regels een subsidievoorwaarde, maar geen keiharde, wat ons betreft. Dat is financieel nog niet haalbaar. Maar op termijn moeten we daarnaartoe. Als er te weinig geld voor is, moet we minder aanbod accepteren.”

Raad voor Cultuur wil meer geld voor regionale musea

NRC, 11 april 2019

Maximaal vijftien regionale musea met collecties van nationaal belang ontvangen straks rijkssubsidie. Het zou kunnen gaan om musea als het Fries Museum in Leeuwarden, het Bonnefanten in Maastricht of De Fundatie in Zwolle. De musea die collecties in eigendom van het Rijk beheren, verdwijnen uit het subsidiestelsel voor cultuur van het Rijk: ze krijgen een andersoortige financiering.

Dat staat in het advies ‘Cultuur dichtbij, dicht bij cultuur’ dat de Raad voor Cultuur donderdag presenteerde aan minister Ingrid van Engelshoven (Cultuur, D66). Het advies bepleit een verbreding van het rijkssubsidiestelsel, waar zo’n negentig instellingen onder vallen, variërend van de 25 musea met een rijkscollectie (zoals Kröller-Müller en Rijksmuseum van Oudheden) tot Theater Rotterdam, Holland Festival, Koninklijk Concertgebouworkest en Nederlandse Reisopera. De subsidie wordt steeds voor vier jaar vastgesteld, de volgende periode loopt van 2021 tot 2024. Aanvragen kan vanaf december.

Volgens Marijke van Hees, voorzitter van de Raad voor Cultuur, gaat het om “een stevige herziening” van de basisinfrastructuur, het subsidiestelsel voor cultuurinstellingen van nationaal belang. Het doel van de veranderingen is meer aandacht voor de regio en modernisering van de canon. “Ook kunstenaars en creatieven met andere achtergronden horen thuis in het landelijke cultuurstelsel.”

Van Hees wil meer aandacht voor design, mode, urban arts, e-cultuur, popmuziek, musical en hedendaagse muziek. Daarom wordt ook het aantal festivals in het stelsel uitgebreid. Nu gaat geld naar vier filmfestivals (IDFA, IFFR, Nederlands Film Festival, Cinekid) en naar het Holland Festival, de Nederlandse Dansdagen, het Festival Oude Muziek en Oerol. Dat worden er ruim twintig, waarvan zeven met een (inter)nationale uitstraling en vijftien verspreid over het land (maximaal drie per regio). De musea met een rijkscollectie moeten geheel gaan vallen onder de Erfgoedwet, waar nu al het geld voor behoud en beheer vandaan komt.

Over welke vijftien regionale musea straks hun plek kunnen innemen, doet het advies geen suggesties, maar deze dienen goed verdeeld te zijn over het land. En hoeveel gaan deze musea er dan op vooruit? Van Hees: “Mogelijk krijgen ze een paar ton extra subsidie. En de erkenning dat ze van nationaal belang zijn.” De musea krijgen nu subsidie van gemeentes, provincies en fondsen.

Een ander opvallend voorstel van ‘Cultuur dichtbij, dicht bij cultuur’ is dat een beperkt aantal topinstellingen mogelijk subsidie krijgt voor periodes van acht in plaats van vier jaar. Gemeenten en provincies gaan zich bundelen in ‘stedelijke cultuurregio’s’, die ook zelf meebetalen aan de instellingen in hun regio die rijkssubsidie ontvangen. En er komt meer geld voor talentontwikkeling, waarop in vorige subsidieperiodes drastisch is bezuinigd, en voor presentatie, ook hier goed gespreid over de regio’s.

De Raad voor Cultuur vindt dat “de zichtbaarheid van Nederlandse films, dramaseries, documentaires en animaties” kan worden verbeterd met verplichte quota in bioscopen, filmtheaters en op on-demandplatforms.

Dit kabinet verhoogde de rijkssubsidies voor cultuur van 400 naar 480 miljoen euro. Voor de plannen is echter meer geld nodig. Daarom stelt de Raad voor om ‘superplatforms’ zoals Netflix te belasten. Ook zou er een goededoelenbestemming kunnen komen voor de online loterijen.

Nederlandse jongeren lezen veel te weinig,
dat heeft op termijn vervelende gevolgen

Trouw, 24 juni 2019

Een op de drie jongeren vindt lezen niet leuk en de helft van de scholieren leest nooit een roman of een langer verhaal. Wereldwijd gaat het leesplezier onder jongeren omlaag. Nederland bungelt met deze cijfers onderaan de internationale ranglijst.

Dat moet veranderen, vinden Edith Hooge, voorzitter van de Onderwijsraad en Marijke van Hees, voorzitter van de Raad voor Cultuur. In hun gezamenlijk advies ‘Lees!’ roepen ze het kabinet op structureel meer aandacht en geld te investeren in het leesplezier onder jongeren, door bijvoorbeeld de samenwerking tussen bibliotheken en scholen te bevorderen. “Vanaf groep 3 staan leesvaardigheid en het technisch lezen op de voorgrond en dat ontneemt veel kinderen het plezier in lezen”, zegt Hooge.

Als je het leesplezier vergroot, pak je meerdere problemen aan, zeggen ze. Zo werd onlangs bekend dat een op de vijf veertienjarigen een taalachterstand heeft. Daar hebben de voorzitters veel zorgen over. “Als jongeren weer plezier krijgen in het lezen van een boek, dan gaan ze meer lezen, dan gaan ze diep lezen en dan worden ze er beter in. Het vergroot de woordenschat en de inzichten. Zo pak je automatisch de laaggeletterdheid aan”, zegt Hooge. Doe je dat niet, dan heb je kans dat mensen later minder goed functioneren in de samenleving. Dan begrijpen ze brieven van verzekeraars of banken niet goed.

Smartphone
Dat diepe lezen is waar het volgens de voorzitters om gaat. Want jongeren lezen aan de lopende band korte tekstjes op hun smartphone. “Daar zijn ze heel druk mee, maar rustig zitten met een boek is minder vanzelfsprekend in deze maatschappij”, zegt Van Hees. Met diep lezen wordt er een ander soort concentratie gevraagd van je brein. “Dit betekent dat je in verschillende lagen denkt, je legt verbanden, en diep lezen geeft je bepaalde inzichten.”

Hooge vult aan: “Het draagt ook bij aan de democratie. Mensen die lezen, kunnen echt nieuws van nepnieuws onderscheiden, het bevordert de nieuwsgierigheid en het leert je argumenteren. Met andere woorden: je doet mee aan de samenleving, en dan niet alleen in economisch opzicht.”

Het is niet voor het eerst dat er zorgen worden geuit over de taalontwikkeling onder jongeren. Naast de laaggeletterdheid verliest het vak Nederlands aan populariteit. De Vrije Universiteit stopte onlangs met de studie Nederlands. Hooge en Van Hees zijn van mening dat ‘de aandacht voor taal en cultuur echt in de verdrukking komt’. Hooge: “Er is veel aandacht voor ICT, techniek- en bètavakken. Jongeren worden ook aangemoedigd dat profiel te kiezen. Maar dat gaat ten koste van taal en cultuur.”

Koffertje
Het is niet toevallig dat de Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad in dit advies samenwerken. Op het gebied van lezen gebeurt al het een en ander. Zo geven sommige bibliotheken kleine kinderen een koffertje met boekjes als ze lid worden. Ook zijn er voorleesweken op kinderdagverblijven en hebben veel scholen een eigen bibliotheek. Hooge: “Maar de initiatieven zijn versnipperd. Taal is een kerntaak van het onderwijs, maar ook van bibliotheken.”

Het aanbod in de schoolbibliotheken is vaak verouderd. Dat geldt met name op het mbo en vmbo. Van Hees: “Scholen hebben vaak wel een biblio- of mediatheek, maar in sommige gevallen is dat enkel een lokaal met een boekenkast en computers zonder professionele begeleiding van een bibliothecaris.”

Leesoffensief
Juist op het vmbo en mbo moet naast het technische lezen ook de leesmotivatie centraal staan, stellen de voorzitters. Door het leesplezier daar te bevorderen, bereik je volgens hen veel meer. Het helpt niet dat ook het contact tussen school en de plaatselijke bibliotheek de laatste jaren is afgenomen. Hooge: “De bibliotheken bereiken 25 procent van de vmbo-leerlingen, terwijl ze de helft van de havo- en vwo-scholen bedienen.”

Op de plaatselijke bibliotheken is de afgelopen jaren flink bezuinigd: 15 procent van de medewerkers die leestips aan jongeren kunnen geven, is weg. Vestigingen zijn verdwenen, of het aanbod is uitgekleed. Van Hees: “Dat geldt gelukkig niet overal. In grote steden zijn bibliotheken omgebouwd tot geweldige plekken.”

De twee bepleiten een leesoffensief waarin scholen en de lokale bibliotheken veel intensiever met elkaar samenwerken. Ook zouden er leesspecialisten op scholen moeten komen die kinderen advies kunnen geven dat aansluit bij hun interesse. Hooge: “Ik las laatst een verhaal over een jongen van vijftien die lezen stom vond, maar hij hield wel van karate. Met zijn moeder ging hij naar de bibliotheek, waar een leesbevorderaar een boek bestelde over karate. Hij las het in één keer uit.”

Het zijn dit soort voorbeelden die volgens hen het leesplezier bevorderen. Sluit aan bij het interessegebied van de jongeren is het devies. Dus niet telkens een boek als ‘Terug naar Oegstgeest’ van Jan Wolkers. Hooge: “Dat boek past in een bepaalde tijdgeest. Jongeren van nu hebben een andere belevingswereld. Een voorbeeld is Harry Potter. Dat bracht ouders én kinderen aan het lezen.”

Advies aan cultuurminister:
geef cultureel erfgoed betere bescherming

NRC, 30 september 2019

De overheid moet zich actiever opstellen om cultuurgoederen in particulier bezit die tot het nationaal erfgoed behoren voor Nederland te behouden. Dat heeft een onafhankelijke commissie onder leiding van oud-minister Alexander Pechtold geadviseerd aan minister Van Engelshoven (Cultuur, D66).

De minister vroeg in februari om een advies. Directe aanleiding daarvoor was de ophef over de verkoop van een zeventiende-eeuwse tekening van Peter Paul Rubens door wijlen prinses Christina. Op een veiling bij Sotheby’s in New York kocht een Amerikaanse verzamelaar deze oorspronkelijk tot de Koninklijke Verzamelingen behorende tekening voor omgerekend 7,2 miljoen euro. Museum Boijmans, dat met steun van fondsen en de overheid probeerde de tekening voor Nederland te behouden, was de onderbieder.

Volgens de ‘Commissie Pechtold’ is de wettelijke bescherming van belangwekkende cultuurgoederen in particulier bezit alleen op papier goed geregeld. De uitvoeringspraktijk van de Erfgoedwet (2016) is “onvoldoende en weinig transparant”. Dat staat in het door de Raad voor Cultuur verspreide advies ‘Van terughoudend naar betrokken’.

Hobby en lobby
De minister moet volgens de commissie actiever gebruikmaken van haar bevoegdheid om belangwekkende cultuurgoederen op de Lijst van beschermde cultuurgoederen te plaatsen. Daarop staan de particuliere bezittingen die krachtens de Erfgoedwet alleen met toestemming van de minister het land mogen verlaten. Die lijst, met nu 732 cultuurgoederen, berust volgens de adviescommissie te veel op “hobby en lobby” en vertoont grote hiaten.

De overheid is de afgelopen decennia zeer terughoudend geweest met het aanwijzen van cultuurgoederen op de lijst, omdat de Collectie Nederland volgens de minister “af” zou zijn. Dat standpunt noemt de commissie een misverstand: “De Collectie Nederland is per definitie nooit af. Niet alleen de Rembrandts en Van Goghs van vroeger, maar ook de werken van nu en de toekomst zijn het beschermen waard.”

De commissie adviseert om een nieuwe, onafhankelijke deskundigencommissie aan te stellen om de minister te adviseren over te beschermen cultuurgoederen. Particuliere eigenaren van aangewezen cultureel erfgoed hebben volgens het advies recht op een tegenprestatie van de overheid: bijvoorbeeld een bijdrage aan de beveiliging en verzekering van het cultuurgoed, of een gunstige toepassing van fiscale kwijtscheldingsregeling op grond van de Successiewet. Het Nationaal Aankoopfonds zou altijd voldoende overheidsmiddelen moeten hebben voor eventuele aankoop van (beschermde) cultuurgoederen die uit Nederland dreigen te verdwijnen.

De adviescommissie beantwoordt niet de vraag of de verkoop van de Rubens-tekening door prinses Christina voorkomen had moeten worden. Wel stelt de commissie dat met een helder gevoerd beleid op basis van de Erfgoedwet de commotie rond dergelijke verkopen in de toekomst voorkomen kan worden. “Een transparant proces, waarbij alle betrokken partijen worden betrokken en weten waar ze aan toe zijn, zal de gemoederen minder hoog doen oplopen.”

Nederlandse kunstschatten moeten beter beschermd
tegen verkoop aan buitenland

De Volkskrant, 30 september 2019

Kunstschatten in het bezit van particulieren moeten beter worden beschermd om te voorkomen dat deze werken uit Nederland verdwijnen. Dat stelt een onafhankelijke adviescommissie onder leiding van voormalig D66-leider Alexander Pechtold in een maandag verschenen rapport.

De commissie werd ingesteld op verzoek van minister Van Engelshoven van Cultuur (D66) nadat prinses Christina begin dit jaar een tekening van Peter Paul Rubens (1577 – 1640) had laten veilen. Veel experts uit de museumwereld vonden die tekening uit kunsthistorisch oogpunt zo belangrijk dat die in Nederland had moeten blijven. Het werk had volgens hen voor de veiling aan musea in Nederland moeten worden aangeboden.

De tekening uit het privébezit van Christina (die zeven maanden na de veiling overleed) werd voor 7,2 miljoen euro verkocht. De identiteit van de winnende bieder op de veiling in New York is niet bekendgemaakt, maar vermoedelijk is die uit het buitenland afkomstig.

In Nederland bestaat een lijst van kunst en erfgoed in privébezit die vanwege hun kunsthistorische belang zijn aangewezen als ‘beschermd’; zij kunnen pas aan een buitenlandse koper worden verkocht als de minister van Cultuur geen bezwaar daartegen heeft. Heeft de minister dat wel, dan dient de Staat het werk te kopen of een Nederlandse koper de gelegenheid te geven het aan te schaffen. Zo moet worden voorkomen dat belangrijke cultuurgoederen naar het buitenland verdwijnen.

Moderne kunst
Probleem is evenwel dat de lijst hiaten bevat, bijvoorbeeld op het terrein van moderne en hedendaagse kunst. Andere categorieën zijn volgens de adviescommissie zelfs helemaal niet of nauwelijks vertegenwoordigd, zoals mode, fotografie en design. De lijst met beschermde cultuurgoederen wordt ook niet meer geactualiseerd en er is geen onafhankelijke deskundigencommissie meer, zoals vroeger, die kan beoordelen of de lijst moet worden aangevuld. Door gebrek aan een goed overzicht en een visie berust het nu ‘te sterk op willekeur en toeval’ welke cultuurgoederen wel op de lijst staan en welke niet, aldus de adviescommissie.

De Rubens-tekening stond niet op de lijst van beschermde goederen. Minister Van Engelshoven wilde die daar ook niet opzetten toen bekend werd dat de tekening zou worden geveild. Volgens haar moet er terughoudendheid zijn bij het aanwijzen van nieuwe te beschermen werken, omdat de publiek toegankelijke kunst- en erfgoedverzamelingen in Nederland, zowel in overheidsbezit als in particuliere handen, al zo goed zijn.

Maar de D66-bewindsvrouw stelde later wel een budget uit het Nationaal Aankoopfonds beschikbaar voor een – mislukte – poging om met enkele andere Nederlandse partijen de tekening op de veiling te kopen. Dat is niet handig, concludeert de adviescommissie. ‘De commissie ziet hierin gestaafd dat de minister toch (na nader beraad) het mogelijke belang tot behoud van deze tekening voor Nederland inzag. Als de minister echter eerder in overweging had genomen de tekening al dan niet aan te wijzen, had zij voor zichzelf en anderen (zoals particuliere belangenorganisaties) tijd gecreëerd om de hiervoor gestelde vraag over het belang van de tekening zorgvuldiger te kunnen beantwoorden.’

Aankoopfonds
De adviescommissie doet tal van aanbevelingen om cultuurgoederen beter te beschermen. Zo moet er een onafhankelijke, vaste deskundigencommissie komen die zich afvraagt ‘wat we in Nederland willen hebben en houden en wat er ontbreekt’. Bijzondere aandacht moet er daarbij zijn voor ‘moderne/hedendaagse kunst en voor cultuurgoederen die hedendaagse ontwikkelingen als globalisering, multiculturaliteit, diversiteit en digitalisering vertegenwoordigen, alsmede voor erfgoed van regionaal en lokaal belang’.

In het maandag verschenen rapport wordt ook gesteld dat er altijd voldoende geld moet zitten in het Nationaal Aankoopfonds, zodat kunstschatten kunnen worden gekocht die uit Nederland dreigen te verdwijnen. Daarom zou dat fonds permanent moeten worden aangevuld.