Agenda Cultuur.
2017 – 2020 en verder

Geef stedelijke regio’s een centrale rol in het cultuurbeleid; het zijn de natuurlijke brandpunten in het culturele aanbod. Stedelijke regio’s kunnen rekening houden met de eigen identiteit en inspelen op de samenstelling en behoeften van de bevolking. Zo worden meer maatwerk en onderscheid mogelijk. Dat adviseert de raad in Agenda Cultuur.

In de visie van de raad blijft het Rijk een belangrijke partner en financier, maar verschuift het initiatief naar de stedelijke regio. De raad doet voorstellen om de komende jaren deze verschuiving mogelijk te maken. Bijvoorbeeld door bij de verdeling van financiële middelen meer rekening te houden met de cultuurplannen in de stedelijke regio’s. De raad adviseert de functie van de landelijke basisinfrastructuur en de cultuurfondsen opnieuw te beschrijven, met daarbij ook aandacht voor het lokale cultuurbeleid. Verder wil hij dat regels worden afgeschaft die de samenwerking tussen instellingen in de stedelijke regio bemoeilijken.

Cultuureducatie, talentontwikkeling en arbeidsmarkt

De raad kijkt in Agenda Cultuur ook naar de keten van allereerste kennismaking met cultuur tot de ontwikkeling van professionele kunstenaars. Cultuureducatie ziet de raad als een vormende taak van het onderwijs van de toekomst. Ontwikkeling van doorlopende leerlijnen, versterking van deskundigheid van leerkrachten en toetsing op de kwaliteit door de Onderwijsinspectie kunnen cultuureducatie een kwaliteitsinjectie geven.

Met name in de beeldende kunst en de podiumkunsten zijn er volgens de raad plekken nodig waar bewezen talent tijd en ruimte krijgt voor presentatie, verdieping en onderzoek. De raad adviseert daarom een beperkt aantal ankerplaatsen (postacademische instellingen en productiehuizen) voor artistieke verdieping te financieren. De tijdelijke stimuleringsmaatregelen op het gebied van talentontwikkeling moeten structureel worden, zodat de cultuurfondsen talenten met gerichte programma’s kunnen blijven ondersteunen.

De arbeidsmarkt van makers en kunstenaars verandert; in de sector werken nu veel zzp’ers die vaak relatief lage inkomsten hebben. De raad ziet graag dat de cultuursector afspraken gaat maken over redelijke vergoedingen voor het werk van kunstenaars. Ook adviseert hij dat regelingen die ondernemerschap bevorderen, zoals microkredieten, coaching en bijscholing, worden voortgezet.

Publiek

Gedrag, smaak en samenstelling van het publiek veranderen ingrijpend. De raad vindt dat voor elke culturele activiteit – experimenteel of gespecialiseerd, traditioneel of vernieuwend – een publiek gevonden moet worden. Dat is niet zozeer een taak voor de individuele kunstenaar of maker, maar wel voor bijvoorbeeld theaters, festivals of musea. Aan de verbreding van publieksbereik kan de overheid meehelpen. De raad adviseert om in de cultuursubsidies meer waardering te geven aan genres die buiten de traditionele canon vallen. En bij de verdeling van subsidies meer ruimte te geven aan festivals en instellingen die experimenteren met nieuwe manieren om publiek te bereiken.

Eigen profiel

Culturele instellingen hebben ruimte nodig om te kunnen inspelen op ontwikkelingen in de samenleving en bij het publiek. De raad vindt dat zij meer gestimuleerd moeten worden om een eigen herkenbaar profiel te ontwikkelen, dat past bij hun artistieke signatuur, ambities en omgeving. Door zo’n onderscheidend profiel worden zij een interessante partner voor andere partijen en sponsoren. Hierbij hoort een eenvoudiger beoordelingskader, dat rekening houdt met het profiel van de instelling. De raad doet in Agenda Cultuur voorstellen voor zo’n kader.

Lacunes

In de huidige landelijke basisinfrastructuur en bij cultuurfondsen krijgen sommige sectoren of functies te weinig aandacht of financiële ondersteuning. Naast talentontwikkeling geldt dit voor instellingen die interdisciplinair werken (zoals bijvoorbeeld in de E-cultuur) en voor initiatieven op het gebied van debat en kunstkritiek. Ook festivals moeten volgens de raad meer financiële ruimte krijgen; het zijn toegankelijke podia voor innovatieve, internationale en interdisciplinaire cultuuruitingen. De raad stelt voor dat cultuurfondsen de mogelijkheid krijgen om subsidies met een looptijd van vier jaar te verstrekken aan instellingen; zo krijgen deze meer ruimte voor continuïteit in hun activiteiten.

De raad gaat naar aanleiding van vragen van de minister in op knelpunten in de verschillende sectoren. Ook maakt hij zich sterk voor twee sectorbrede functies in de landelijke basisinfrastructuur: een kenniscentrum voor dataverzameling, -analyse en -ontsluiting; en een ondersteunende instelling voor digitalisering.

De afgelopen jaren is er zwaar bezuinigd op de cultuursector. De minister heeft zich ingespannen om een aantal nijpende knelpunten weg te nemen, maar deze maatregelen hebben vaak geen structurele dekking. De raad maakt zich zorgen over een verdere uitholling van de rijksbegroting en roept op de financiering van cultuursector op peil te houden.

Om de vitaliteit van het bestel te vergroten, doet de raad in Agenda Cultuur voorstellen om het cultuurbeleid anders in te richten. Die zijn niet altijd kostenneutraal. Evenmin kunnen ze zomaar worden overgenomen door particuliere of private initiatieven. De raad heeft een investeringsagenda opgesteld waarin een indicatie staat van de extra investeringen die jaarlijks nodig zijn: ongeveer 29,5 miljoen euro.

Reactie minister Bussemaker

Net als de raad heeft ook de minister oog voor een aantal uitdagingen in de cultuursector op de langere termijn, zoals de veranderende samenstelling en voorkeuren van het publiek, het belang van de stedelijke regio’s en de ruimte die culturele instellingen nodig hebben om een eigen, onderscheidend profiel te ontwikkelen.

Voor de komende periode (2017 – 2020) kiest de minister ervoor het bestel niet ingrijpend te verbouwen. Wel wil zij – om de dynamiek te vergroten – een aantal veranderingen aanbrengen die de raad heeft voorgesteld. Zo komen er bijvoorbeeld structurele voorzieningen voor talentontwikkeling in sectoren die dat echt nodig hebben (podiumkunsten, beeldende kunst, film); is er meer geld beschikbaar voor festivals, interdisciplinair werk en internationalisering; blijft cultuureducatie een belangrijk speerpunt; is er meer aandacht voor digitalisering en wordt samenwerking bij musea en orkesten nog meer gestimuleerd.

Brief van minister Bussemaker

Ruimte voor cultuur. Uitgangspunten cultuurbeleid 2017 – 2020