De Tijd staat open.
Advies voor een toekomst­bestendige publieke omroep

27 maart 2014

Technologische vernieuwingen gaan razendsnel en het mediagebruik verandert ingrijpend. Een toekomst­bestendige publieke omroep moet hierop inspelen en zich ontwikkelen tot een innovatieve en slagvaardige media­dienst die op alle platforms actief is en samenwerkt met commerciële partijen en programmamakers. In die creatieve netwerkorganisatie staat de inhoud van de programma’s altijd centraal, net als de makers. Dat schrijft de raad in zijn advies De Tijd staat open.

De omroepverenigingen moeten zich straks meer gaan richten op specifieke publieksgroepen en thema’s. De focus verschuift van ‘representatie van’ naar een ‘relatie met’ het publiek. Het ledencriterium verdwijnt hierbij als harde eis. Elke vijf jaar worden de omroep­verenigingen en de Nederlandse Publieke Omroep getoetst door een visitatiecommissie. Publieksbinding, kwaliteit en samen­werking met andere omroepen en organisaties maken onderdeel uit van de beoordeling. Het blijft voor nieuwe organisaties mogelijk om toe te treden tot het omroepbestel. Maar dan moeten zij wel een toegevoegde waarde hebben en een aantoonbare band met specifieke publieksgroepen. Zo blijft er ruimte voor nieuwe geluiden en stromingen.

De raad is voorstander van een open omroepbestel. Dit betekent dat mediabedrijven, individuele makers en zzp’ers rechtstreeks hun programma’s kunnen aanbieden bij de NPO. Hierdoor ontstaat een vernieuwd, toegankelijk en pluriform bestel met omroepverenigingen en vrije media­producenten. De raad adviseert 50% van het beschik­bare programmabudget bij de NPO ook voor buitenstaanders open te stellen. Hiermee kunnen programma’s worden gefinancierd die zowel de omroep­verenigingen als externe partijen aanleveren.

De ‘NPO-nieuwe stijl’ is er voor iedereen, maar maakt duidelijke keuzes. Daarbij gaat het niet alleen om het marktaandeel, maar vooral om het bereik. Hoofd­redac­teuren worden eindverantwoordelijk voor de inhoud van het complete aanbod op alle platforms. Een ‘contract met de samenleving’, waarin de publieke omroep na een brede consultatie onder publiek, experts en makers beschrijft wat hij gaat doen, vormt hiervoor de basis. In dat contract worden ook de prioriteiten in de programmering genoemd, zoals bijvoorbeeld journalistiek, Nederlands drama & documentaire, kinderprogramma’s, kennis & cultuur en evenementen. Die prioriteiten kunnen na verloop van tijd overigens worden bijgesteld.

Om ervoor te zorgen dat publieke mediacontent ook in de toekomst eenvoudig te vinden is, krijgt de publieke omroep een gidsfunctie. Via een portal – een soort Uitzending Gemist 2.0 – kan de gebruiker door de enorme hoeveelheid informatie worden geloodst. Daarbij krijgt hij ook tekst en uitleg: waar komt de informatie vandaan, wie heeft het gemaakt en waarom.

Op regionaal niveau moet het voor publieke en private nieuws­organisaties mogelijk zijn om de krachten te bun­delen. Met name op het gebied van nieuws- en informatie­voorziening dient er ruimte te zijn voor experi­menten en samenwerkingsverbanden tussen de private en publieke sector; tussen dag- en nieuwsbladen en regionale omroepen. Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van coöperaties die content leveren aan omroepen, kranten, nieuwsbladen en nieuwe journalistieke initiatieven.

Reactie staatssecretaris Dekker (OCW)

Uit de visiebrief Toekomst van het publieke mediabestel (oktober 2014) van staatssecretaris Dekker (OCW) blijkt dat hij vrijwel het gehele advies van de raad overneemt. Ook de staatssecretaris vindt dat de publieke mediaorganisaties moeten veranderen om relevant te blijven en invloed te behouden. Creatieve competitie moet lei­dend worden, werken vanuit één gezamenlijke visie vanzelfsprekend.

De staatssecretaris beschrijft in zijn brief ook de situatie bij de regionale omroepen. Ook daar moet de slagkracht groter worden en de organisatie efficiënter. Hij dringt daarnaast aan op meer samen­werking, zowel binnen de regio als met de landelijke publieke omroep. De raad schreef al in De Tijd staat open dat op regionaal niveau een open bestel, waarin publieke en private nieuws­orga­ni­saties de krachten kunnen bundelen, wenselijk is.