Immaterieel Erfgoed
3 april 2014
In het kader van het ‘Verdrag ter bescherming van het Immaterieel Cultureel Erfgoed’ (UNESCO) heeft de raad een advies uitgebracht over de Nederlandse voordracht voor de internationale lijsten van immaterieel erfgoed. De raad stelt voor om daarbij vijf categorieën te hanteren: beeld en geluid; eten en drinken; rituelen en gebruiken; ambacht en techniek; feest en spel. Hij adviseert per jaar (of voor een bepaalde periode) uit te gaan van een van deze categorieën en daarbinnen een selectie te maken.
In 2012 is het UNESCO-verdrag voor Nederland in werking getreden. Daar hoort ook een aantal verplichtingen bij. Zo wordt van elk deelnemend land verwacht dat er maatregelen worden genomen om de bescherming van het aanwezige immaterieel cultureel erfgoed te verzekeren. Ook moet het land een of meerdere inventarissen hiervan opstellen.
De raad constateert dat de huidige inventaris nog geen breed beeld geeft van het immateriële erfgoed in Nederland. Hij adviseert de nationale inventaris laagdrempeliger te maken en om te bouwen tot een toegankelijke Wiki-database, waarin gemeenschappen uit het hele land zelf immaterieel erfgoed kunnen plaatsen.
Reactie minister Bussemaker (OCW)
De minister neemt de vijf categorieën van de raad over als selectiekader. De categorieën komen overeen met de immaterieel erfgoeddomeinen die in het verdrag worden genoemd. De categorieën geven een voldoende breed kader, waardoor er ruimte is voor alle vormen van erfgoed en erfgoedgemeenschappen.
Bij de selectie van kandidaten voor nominatie maakt de minister gebruik van (internationale) experts. Deze experts moeten beschikken over een breed netwerk. De raad krijgt de opdracht vijf immaterieel erfgoedkandidaten te selecteren, één uit elke categorie waarover de raad heeft geadviseerd.