Kleine en middelgrote musea in nood

11 april 2018

Tegenover het succes van de grote publiekstrekkers knokken vele kleinere musea in de regio voor lijfsbehoud. De raad trekt aan de bel: verbeter de zorg voor de collecties bij deze musea en herstel hun wankele financiële situatie.

Op het eerste gezicht signaleren we in ons advies In wankel evenwicht een succesvolle en creatieve museumsector. Nederland is een uniek museumland, rijk aan vele musea met prachtige collecties. De musea hebben in 2017 opnieuw meer publiek getrokken en de tentoonstellingen zijn van een hoog niveau. Daarnaast opende een aantal nieuwe particuliere musea zijn deuren en is de Collectie Nederland de afgelopen jaren met mooie aanwinsten verrijkt.

Maar achter dit zonnige beeld schuilt een minder zichtbare, zorgwekkende situatie. Het positieve plaatje van de sector wordt gekleurd door het succes van een handvol, vooral grotere musea. Grote delen van de sector zijn echter financieel kwetsbaar. Musea kampen met oplopende tekorten: de publieksinkomsten zijn weliswaar gestegen, maar dat weegt niet op tegen dalende subsidies en stijgende tentoonstellingskosten. Zo is het aandeel subsidies van het Rijk, provincies en gemeenten tussen 2011 en 2016 gedaald van bijna 514 miljoen euro naar ruim 500 miljoen euro, en zijn de tentoonstellingskosten van iets meer dan 53 miljoen euro in 2011 (6 procent van de totale kosten) gestegen naar 91 miljoen euro in 2016 (9 procent van de totale kosten).

Onder maatschappelijke druk is er een zwaar accent op grote tentoonstellingen en bezoekcijfers komen te liggen. Hierdoor verdwijnen taken op het gebied van beheer en behoud naar de achtergrond en dreigt er een sluipend verval. De raad adviseert de zorg voor de collecties te verbeteren, onder meer door een goede kennisborging en -overdracht aan nieuwe generaties conservatoren. De raad dringt erop aan dat decentrale overheden, in navolging van het Rijk, het beheer en behoud van gemeentelijke/provinciale collecties via langjarige financiering borgen. We adviseren hierover duidelijke afspraken te maken met stedelijke cultuurregio’s en zien dit als een zaak van nationaal belang.

Nieuwe publieksgroepen
Een museum kan bij uitstek een plek zijn waar bezoekers van verschillende leeftijden, achtergronden en opleidingsniveaus elkaar kunnen ontmoeten. Toch gebeurt dat nog te weinig. De raad adviseert de musea daarom de collecties vanuit verschillende perspectieven te tonen, verbindingen aan te gaan met maatschappelijke organisaties en personen of groepen met een andere culturele achtergrond uit te nodigen. Overheden zouden op hun beurt musea meer de ruimte moeten geven om nieuwe publieksgroepen te bereiken, ook als dat geen stijgende bezoekersaantallen oplevert. We adviseren om toepassing van de Code Culturele Diversiteit als beoordelingscriterium voor subsidies op te nemen.

Goed beheer betekent onder andere dat musea hun collecties regelmatig kunnen verrijken met nieuwe voorwerpen. Ondanks de publieke en private fondsen die hiervoor beschikbaar zijn, vindt de raad dat er te weinig financiële middelen zijn voor de aankoop van kostbare objecten. We vinden het zeer bemoedigend dat minister Van Engelshoven (OCW) een storting in het Nationaal Aankoopfonds heeft aangekondigd en adviseren dat het Mondriaan Fonds financiële ruimte maakt voor de aankoop van belangrijke objecten voor de regio.

Ook adviseert de raad het internationale bruikleenverkeer in financieel opzicht te verruimen. We stellen voor om, in navolging van andere landen, voor de garantstelling binnen de Indemniteitsregeling geen maximumbedrag meer te hanteren voor aanvragen voor een bruikleen uit het buitenland. We concluderen daarnaast dat digitalisering veel mogelijkheden biedt om de zichtbaarheid en toegankelijkheid van omvangrijke (depot)collecties te vergroten. De maatschappelijke roep hierom kan op deze manier worden ingevuld. Geef digitalisering daarom alle ruimte, is de boodschap.