Talent­ontwikkeling
in audiovisuele sector

11 september 2015

In 2016 gaat de raad een verkenning uitvoeren naar de positie van de Nederlandse film. Vooruitlopend daarop heeft de raad – op verzoek van het ministerie van OCW – een aantal aanbevelingen over talentontwikkeling in de audiovisuele sector op papier gezet.

Volgens de raad is de audiovisuele sector gebaat bij een duurzame, efficiënte organisatie van talentontwikkeling en bij een goede afstemming van alles wat er lokaal en landelijk gebeurt. Om dit te realiseren, adviseert de raad een sectoroverleg in te stellen. Daarin kunnen afspraken gemaakt worden over bijvoorbeeld samenwerking en internationale profilering.

Voor de samenhang tussen voorzieningen voor talentontwikkeling en de continuïteit ervan is een goede regie onmisbaar. De raad adviseert deze rol bij het Nederlands Filmfonds te leggen. Dat heeft op dit terrein al veel ervaring en expertise en is een ontmoetingsplek voor de audiovisuele sector.

De toekenning van extra middelen voor talentontwikkeling die de minister heeft toegezegd, moeten volgens de raad ook ingezet worden voor artistieke verdieping – zowel bij productie, onderzoek als ontwikkeling van audiovisuele projecten. Bij voorkeur gebeurt dat via doorlopende leerlijnen.

Binnen de filmfestivals in de culturele basisinfrastructuur (BIS) moet talentontwikkeling een structurele plek krijgen. De raad stelt voor dat in de subsidievoorwaarden vast te leggen. Hij vindt dat de festivals nauwer moeten samenwerken en met elkaar een programma ontwikkelen voor zowel kortlopende als verdiepende trajecten, bijvoorbeeld in de vorm van labs (plekken waar onder leiding van ervaren makers ideeën worden uitgewisseld en in praktijk worden gebracht).